In het noorden grenst Amerika aan Canada en in het zuiden aan Mexico. Verder liggen de Verenigde staten ingesloten tussen de Atlantische Oceaan aan de oostkant, en aan de westkant de Grote Oceaan. Amerika bestaat uit 50 staten, die een groot deel van het continent Noord-Amerika beslaan. Alaska wordt door Canada gescheiden van de rest van de Verenigde Staten, en Hawaï ligt midden in de Grote Oceaan.
Bij de onafhankelijkheidsverklaring in 1776 bestond Amerika uit 13 staten. Tegenwoordig bestaat Amerika uit de volgende staten, in alfabetische volgorde: Alabama – Alaska – Arizona – Arkansas – Californië – Colorado – Connecticut – Delaware – Florida – Georgia – Hawaï – Idaho – Illinois – Indiana – Iowa – Kansas – Kentucky – Louisiana – Maine – Maryland – Massachusetts – Michigan – Minnesota – Mississippi – Missouri – Montana – Nebraska – Nevada – New Hampshire – New Jersey – New Mexico – New York – North Carolina – North Dakota – Ohio – Oklahoma – Oregon – Pennsylvania – Rhode Island – South Carolina – South Dakota – Tennessee – Texas – Utah – Vermont – Virginia – Washington – West Virginia – Wisconsin – Wyoming. Columbia is een federaal district, en dus geen staat.
De grootste staat van Amerika is Alaska, met 1,7 miljoen km2. De kleinste staat is Rhode Island met maar 4003 km2. Wyoming heeft de minste inwoners heeft (493.782 in 2000) en Californië de meeste (33.871.648 in 2000),
De staten van de VS hebben ook bijnamen. Die staan vaak op de nummerplaten van auto’s.
De zes grootste steden van Amerika zijn:
Verder zijn de volgende steden ook van noemenswaardige omvang: Boston, Pittsburgh, Baltimore, Richmond, Virginia Beach, Charlotte, Atlanta, Jacksonville, Tampa, Miami, Cleveland, Columbus, Cincinnati, Detroit, Indianapolis, Milwaukee, Minneapolis, Saint Louis, Nashville, Memphis, New Orleans, Oklahoma City, Dallas, Austin, San Antonio, El Paso, Albuquerque, Denver, Salt Lake City, Washington D.C., Tucson, San Diego, Long Beach, Las Vegas, Seattle, Portland, Sacramento, San Francisco, San José, Fresno en Honolulu.
Logischerwijs varieert het landschap veel in een gigantisch land als de Verenigde Staten. Globaal kun je het land in zeven brede geografische gebieden verdelen. Van oost naar west:
Het terrein vanaf het noorden van de Verenigde Staten werd gevormd door een grote ijskap die in Noord-Amerika tijdens zijn ontstaan, tijdens de Cenozoïsche periode. De zuidelijke rand van de ijskap loopt zo’n beetje in een lijn die in het oosten door Long Island loopt en in het westen langs de rivieren Ohio en Missouri tot de Rocky Mountains.
Het noordkant van deze lijn was bedekt met ijs. Alaska en de bergen in het noordwesten van Noord-Amerika hadden vroeger grote berggletsjers. Great Salt Lake en andere meren in dit gebied zijn restanten van de ijstijd.
In het zuidwesten van Amerika vind je woestijnen. Dit zijn de droogste plekken van het land. Langs de kust van de Grote Oceaan heerst er een mediterraans klimaattype (bv Zuid-Californië). Dit klimaat verandert gelijdelijk naar een het maritieme klimaat van de westkust.
Het noordwesten is zo’n beetje het natste deel van de Verenigde Staten. Het is dicht bebost. De bergen zijn rotsachtig, bijvoorbeeld de Cascade Range en Sierra Nevada hebben hooglandklimaten met veel bossen.
Behalve de Grand Canyon in Arizona en Great Salt Lake in Utah, zijn er andere natuurwonderen in Amerika, zoals de Niagarawatervallen op de grens van Canada en de VS. Verder zijn de klippen van het Nationale Park van Bryce Canyon bijzonder. Verder zijn er ruim 50 nationale parken. Het beheer van deze parken wordt gedaan door de National Park Service.
In alle streken langs de rand van de Grote Oceaan komen regelmatig aardbevingen voor. Zo ligt San Francisco precies op de San Andreas-breuk. In 1906 zorgde die voor een zware aardbeving. Hierbij vielen 3000 doden, en in 1989 was er een lichtere, waarbij tientallen doden vielen.
In de staten Washington en Oregon die in het noordwesten liggen, zijn een aantal vulkanen. De Mount Saint Helens heeft in 1980 nog voor een flinke uitbarsting gezorgd.