In de Verenigde Staten zijn er verschillende klimaat types, variërend van tropisch regenwoud van Hawaï en de tropische savanne van Zuid-Florida (Everglades), tot het toendraklimaat in Alaska. Aan de oostkant van de 100e meridiaan is het klimaat vochtig en subtropisch. Het noordoosten van de Verenigde Staten heeft een vochtig, continentaal klimaat. Uitgestrekte bossen worden gevonden in beide gebieden. Ten westen van de honderdste meridiaan is er een steppeklimaat.
Elk jaar zijn er tornado’s in het midden-westen van Amerika, en in het zuidoosten de nog krachtigere tropische orkanen. Sinds de weersvoorspellingen het slechte weer kunnen aan zien komen, kunnen mensen tijdig hun woningen dichtspijkeren en evacueren. De schade loopt toch vaak op, vooral als de vloedgolf de kust bereikt, zoals bij orkaan Katrina, die in 2005 New Orleans onder water zette.
Tornado’s ontstaan eigenlijk overal in de Verenigde Staten. De meeste ontstaan aan de oostkant van de Rocky Mountains, dus in Texas, Kansas en Oklahoma. Dat gebied wordt ook wel Tornado Alley genoemd. Jaarlijks razen ongeveer 1000 tornado’s over de Verenigde Staten.
Er zijn twee tornadoseizoenen in Amerika. De eerste valt tussen april en mei en de tweede periode is in november. In november ontstaan de tornado’s vooral in Alabama, Mississippi en Louisiana.
Het orkaanseizoen loopt ongeveer van half juli tot half oktober, waarbij de meeste orkanen half september toeslaan. Orkanen komen het meest voor in het zuidoosten en in het zuidwesten van de VS.
Ineens opkomende onweersbuien zijn in Florida gevaarlijk. In de bergachtige gebieden en in woestijnen, neemt de grond weinig water op. Daardoor veranderen beekjes na veel regen in kolkende watermassa’s.
Het klimaat in de Verenigde Staten is erg wisselend. In Florida is een tropisch regenklimaat, in Arizona een woestijnklimaat, in Alaska een poolklimaat en in het overgrote deel heerst een gematigd maritiem of een landklimaat.
De temperatuur laat ook uitersten zien. In het continent kunnen temperaturen tussen de 55 en -45 graden zijn. Die kunnen plaatselijk voor onaangename omstandigheden zorgen.
Vooral in het zuidwesten van Amerika wordt het in de zomermaanden echt heet. In Arizona en Nevada komen temperaturen van boven de 45 graden. In Death Valley wordt het soms zelfs 55 graden.
De ergste kou vindt je langs de Canadese grens. De temperatuur kan daar dalen tot -40. Zo koud kan het worden in Montana, North Dakota, Maine en Alaska. Meestal valt er in de winteruit ook enorm veel sneeuw en kan de temperatuur zelfs -50 graden bereiken. In het noordoosten komen Nor’easters voor, hevige sneeuwstormen die in korte tijd een een dik pak sneeuw achterlaten.
Neerslag valt er het gehele jaar door. De oostelijke helft van de VS is het natst. Vooral in de bergen in het oosten valt veel regen. Ook in de berggebieden in het noordwesten valt veel neerslag. In Oregon en Washington valt tussen de 4000 en 5000 millimeter neerslag per jaar (waaronder regen en sneeuw).
Aan de schaduwzijde van de Rocky Mountains valt daarentegen niet veel neerslag. Daar is een woestijn- en steppeklimaat. In het zuidwesten treedt in de zomer de moesson op. De buien trekken dan over Arizona en New Mexico. In het voorjaar kunnen zware buien vallen in Oklahoma, Kansas en Texas die voor noodweer zorgen. Er kunnen hagelstenen vallen zo groot als golfballen.