Woordenlijst

In deze Spaanse woordenlijst vind je woorden die je tegenkomt bij het kopen van een woning in Spanje.

Spaanse woordenlijst

Abogado – advocaat

Apostilla – een officiele stempel op een officieel document

Ayuntamiento – gemeente
Ático – penthouse
Baño – badkamer
Bodega – wijnkelder of wijnhuis
Contrato privado de compraventa – koopcontract
Comprador – koper
Calefacción – verwarming
Calidad – kwaliteit
Campo – platteland
Casa – huis
Cocina – keuken
Comedor – eetkamer
Ciudad – stad
Cuarto – kamer (ook wel: een kwart)
Dormitorio – slaapkamer
Ducha – douche
Dúplex – maisonette
Escritura – geschrift, de akte
Escalera – trap
Finca – boerderij
Gastos – kosten
Granja – boerderij
Hipoteca – hypotheek
Honorarios – honorarium
Huerto – boomgaard
ITP – belasting kosten bij verkoop van een woning

IVA – BTW
Inmobiliaria – makelaar / bouwbedrijf
Impuesto – belasting
Lavadero – waskamer
Lujo – luxe
Muebles – meubels
Nota simple – eigendomsakte
Notario – notaris
Puerta – deurPiscina – zwembad
Parcela – kavel / perceel
Piso – apartement
Pozo – put
Precio – prijs
Pueblo – dorp
Propiedad – eigendom
Rústica – platteland, rustiek
Reformada – hervormd
Río – rivier
Salón – zaal / lounge
Se vende – te koop
Trastero – opbergruimte
Urbanización – wooncomplex
Vendedor – verkoper
Ventana – raam